Warm welkom in de jungle

Het voelt allemaal nog erg onwerkelijk, de grote oversteek is achter de kiezen en we liggen met ons eigen bootje en huis midden in de jungle. ’s Ochtends worden we wakker van de brulapen, maken we een wandelingetje over het terrein van Marina Waterland om even bij de kolibrienestjes te kijken waarna we in het (dan nog lekkere) zonnetje ontbijten met uitzicht op de toekans in de boomtoppen. Twee rivierzwaluwen zien onze huik wel zitten om een onderkomen voor hun kroost in te bouwen, een paar wasknijpers zijn de basis van ons ontmoedigingsbeleid. Leguanen slenteren loom over het verlaten terras. We zijn in een andere wereld aangekomen.

Dat wordt des te duidelijker als we gaan inklaren. Op de Kaapverden deden we dat voor het eerst, maar hier in Suriname was dat altijd een hele dagtocht waarbij je langs verschillende instanties moest. In coronatijd is dat allemaal veranderd. Je koopt je toeristenkaart nu online en door de haven wordt je aangemeld bij de Maritieme Autoriteit. Dus hoeven we alleen de formulieren op te halen bij het hoofdkantoor van Marina Waterland en ons te melden bij de Militaire Politie.

Omdat het openbaar vervoer hier een uitdaging is, we allebei nog behoorlijk moe zijn en we ons netjes moeten aankleden, gaan we met taxichauffeur Dinesh op avontuur. We hotseklotsen over de wegen met énorme gaten naar Paramaribo en kijken onze ogen uit. Andere kleuren, geuren, geluiden en de hitte overweldigen ons na de lange tijd op zee. We houden ons gezicht in de plooi als we voor het gebouw van de Militaire Politie staan in ons goede goed (anders mag je niet naar binnen) en de staat van het gebouw zien. Van buiten zit de verf meer los dan vast en binnen wemelt het van de stroomkabels die met tie-wraps aan de houten constructie vastzitten. We moeten even op een bankje wachten en de mensen naast ons beginnen meteen een gesprekje. We voelen ons heel welkom.

Na het inklaren brengt Dinesh ons nog naar een winkel om een simkaart te kopen en daar wisselen we meteen geld. Onze voorraad vers eten is aardig uitgeput, dus vragen we Dinesh waar we lekker kunnen eten. Hij stopt bij Warung Trees en met twee bakjes bami (en een bakje nasi voor Dinesh) vervolgen we onze weg naar huis. Terug op de boot maken we de bami soldaat waarbij we meteen onze eerste kennismaking hebben met de Surinaamse Sambal. Met twee hoofdletters, want dat verdient de hitte die uit je oren slaat als je per ongeluk een hapje van deze, in een hoekje verstopte, peperexplosie neemt.

De dagen daarna transformeren we Puffin terug in drijvend huis. We laten de was doen, verleggen en poetsen de boot, zoeken het eten uit en beantwoorden alle e-mails en appjes die we in de bijna drie weken offline gekregen hebben. Als we weer een beetje bijgekomen zijn, huren we een auto en kunnen we op ontdekkingstocht in dit bijzondere land!