Een verhaal te vertellen

Met onze huurauto kunnen we op ontdekkingstocht door Suriname. Net als alle andere zeilers huren we een auto bij Richie. Onze twintig jaar oude Toyota RAV rijdt als een zonnetje, maar zou in Nederland niet door de APK komen. Al was het maar omdat je geen idee hebt hoe hard je rijdt, want de snelheidsmeter is kapot.

De eerste excursie gaat naar plantage Bakkie. Met gids Jacqueline gaan we vanaf Paramaribo per auto en boot naar de voormalige plantage. We hebben nog niet eerder met een gids gereisd, maar het is ontzettend leuk en enorm de moeite waard. Jacqueline is een ontzettend gezellige vrouw die de oren van ons hoofd kletst en antwoord geeft op al onze vragen. In het kort krijgen we wat inzicht in de achtergrond van de enorme smeltkroes van culturen die Suriname rijk is. Jacqueline verteld ons dat de Surinamers graag hun verhaal willen vertellen. Het zijn trotse mensen.

Een plek waar veel verteld kan worden is de voormalige koffieplantage Reynsdorp, ook wel Bakkie genoemd. Bakkie heeft een interessant museum en een kleine botanische tuin waar we bij iedere plant uitleg krijgen over de toepasbaarheid van vrucht, zaad, blad of bast. We verorberen een heerlijke lunch en op de weg terug naar Paramaribo krijgen we nog heel veel tips over waar we de beste verse groenten kunnen kopen en een college over bananen.

 

Een auto geeft ons de mogelijkheid om Surinaams te gaan “wandelen”. Dat gebeurt hier namelijk niet op twee benen, maar op vier wielen. In het noordelijke deel van Suriname zijn er bruikbare wegen. Dus bezoeken we de Jodensavanne, de oudste Joodse nederzetting van het westelijk halfrond. Er zijn nog begraafplaatsen en resten van de oude synagoge te zien. Mensen wonen er al meer dan 150 jaar niet meer, maar we zien wel de eerste echt grote spinnen (en, zo leren we later, honderden holen van deze harige jongens).

Ook nemen we een kijkje bij de overblijfselen van de hoogtijdagen van de bauxietwinning. Er was een spoorlijn, speciale wegen (waarvan we nu denken dat die nog steeds gebruikt worden, maar voor ongure zaakjes) en de werkeloze fabriek staat er ook nog steeds.

 

De dagen daarna struinen we door Paramaribo. We slapen twee nachtjes in een goedkoop (maar ietwat groezelig) guesthouse dat ons een prima uitvalsbasis geeft om Paramaribo te verkennen en schildpadden te gaan kijken op Braamspunt. Dat maakt een hele diepe indruk.

Verder krijgen we dubbel leuk nieuws. Sietske is aangenomen voor een tijdelijke klus bij het scheepsbouwkundige onderzoeksinstituut Marin in Nederland. Dus gaan we het orkaanseizoen in Wageningen doorbrengen. En vriend Maarten komt op bezoek. Die droomde al jaren van een bezoek aan Suriname en nu vielen alle puzzelstukjes op zijn plaats.