Tussen Poolster en Zuiderkruis

Na een week in Mindelo gaan op zondagochtend de trossen weer los. Langzaam verdwijnt de hoge kust achter ons en zijn we weer alleen op zee. Er is nu geen stop meer mogelijk tot aan de overkant. We kiezen ervoor om niet voor de wind te varen, maar om af te kruisen. Dan leggen we wel meer mijlen af, maar het is veel comfortabeler aan boord en door de hogere bootsnelheid scheelt het weinig tijd.

De eerste dagen slingeren we rustig opnieuw in. Helaas heeft ons lijf niet onthouden dat we al een stukje onderweg waren. Het wordt ook elke dag warmer en we bouwen een hele zonnetent die we elke nacht weer weghalen. Smeren en drinken, het vertrouwde zeilkamp adagium, wordt aangevuld met slapen en dat zijn onze voornaamste doelen op een dag.

Het weer blijft een belangrijk aandachtspunt. De iridium go zorgt ervoor dat we gribfiles, maar ook weerkaarten kunnen ontvangen. Het grote voordeel van die tweede is dat ze zijn samengesteld door een meteoroloog en dat we daarop de echt vervelende dingen kunnen zien (tropical waves, orkanen, stormen). Hoewel al deze dingen niet echt in de verwachting zitten op onze route, kunnen ze ook op afstand soms invloed hebben. Gelukkig laat het weer zich van zijn beste kant zien. De wind is goed te doen en de golven zijn meestal niet heel hoog. Soms zijn ze wel steil waardoor de boot soms hevig beweegt. Een paar keer dringt een vreemde klotsgolf door tot in onze kuip, maar meestal zitten we behoorlijk droog.

De natuur

Om ons heen is vooral water. Andere schepen zien we de eerste twee weken niet, ook niet op de AIS. Vogels en vliegende vissen vergezellen ons de hele tocht. De eerste dag na vertrek zien we nog dolfijnen, maar die zien we daarna pas weer als we er bijna zijn. Portugese Oorlogsschepen zien we de eerste helft van de reis heel veel en zijn dan verdwenen.

Na anderhalve week zitten we ineens tussen grote velden Sargassowier. Een confrontatie met de veranderingen van het ecosysteem van de oceaan, waarschijnlijk veroorzaakt door de houtkap rondom de Amazonerivier. Irritant, want als er heel veel aan het roerblad van onze windvaan blijft hangen, klapt die bij wijze van aanvaarbeveiliging op. Dat is eenvoudig te verhelpen, maar wel iets waarvoor we besluiten dat we allebei wakker moeten zijn. Het zorgt er ook voor dat we niet echt kunnen vissen. Er blijft zoveel wier aan de lijn hangen dat het aas helemaal onzichtbaar wordt.

Ook de sterren veranderen. We komen steeds zuidelijker en zien opeens zowel de Poolster als het Zuiderkruis. Heel bijzonder! Met de sterrenkaart leren we nieuwe sterrenbeelden, al zorgt de wassende maan in steeds een groter deel van de nacht voor heel veel licht.

Eten aan boord

We eten lekker en relatief gezond. Als het weer rustig is bakken we een brood en als we halverwege zijn, bakken we een cake. Wel zouden we de volgende keer nog wat meer echt hele makkelijke opties voor het eten meenemen. Van tevoren dachten we dat we altijd veel tijd zouden hebben en dat het koken dan wel goed komt, maar soms hadden we precies een gijp, een zeilwissel of een kleine reparatie te doen rond etenstijd en dan kwamen we in de knel met het begin van het wachtenschema. De absolute topper qua houdbaarheid zijn de groene appels die we op El Hierro kochten. De laatste glimmen ons zelfs na vijf weken nog tegemoet.

Aankomst

Als we dichterbij Suriname komen, moeten we rekening gaan houden met de stromingen. De Guyana Current kan ons een mooi zetje in de rug geven, maar er zitten ook krullen in die ons aardig op kunnen houden. Dus slingert onze route de laatste dagen niet op de wind, maar op de stroming. We hopen nog even om op onze trouwdag aan te kunnen komen bij Braamspunt om daar te ankeren voor de nacht, maar het blijkt al snel dat we dat niet redden. Dus spenderen we onze trouwdag met tijd rekken, zodat we de dag erna met licht aan kunnen komen.

Deze dag is ook qua weer het meest spectaculair. We worden omringd door korte, heftige buien: squalls. Voordat we vertrokken, hadden we wat tactieken gelezen hoe met deze buien om te gaan. Je kan er omheen varen en je kan ze op de radar zien. Dus dat doen we en het is gaaf om zo’n donkere wolk achter je weg te zien schuiven. Met vier riffen en de stormfok dobberen we de laatste nacht in. De aanloop vinden we niet heel overzichtelijk en de boeien hebben geen radarreflector en zijn dus op de radar slecht te zien, dus wachten we op het licht. De ene stortbui na de andere komt over ons heen en het duurt heel lang voor we land zien.

Maar dan klaart het op en varen we de rivier op. Meteen zien we andere vogels, insecten en zwaaiende mensen in de langsvarende korjalen. We kijken onze ogen uit. Op de rivier krijgen we stroom mee en een paar uur later knopen we vast aan de kopsteiger van een uitgestorven Marina Waterland. Eén van de nachtwakers helpt ons afmeren en verwelkomt ons met een Parbo biertje. Wat onwennig zetten we de eerste stapjes op het land en na nog een tweede biertje komt de man met de hamer en kruipen we snel ons bed in. We zijn er!

De oversteek in cijfers

Een korte weergaven van de oversteek in cijfers. Van Mindelo tot de uiterton Suriname was 1899 nautische mijl (3517km). We hebben daar 19 dagen en 18 nachten over gevaren. Onze gemiddelde gevaren dagafstand van de eerste zeventien dagen was 117nm waarvan 107nm in de goede richting. Dat betekent een gemiddelde snelheid van 4,9knoop en een VMG van 4,5knoop. We hebben ongeveer 70 liter diesel verbruikt (en nog 120 over). We schatten dat we ongeveer 180 liter water hebben gemaakt, maar daarvan gaat een deel direct weer overboord met het spoelen van het systeem. Deze oversteek zijn we niet heel zuinig geweest met water, want anders zou de watermaker te weinig draaien en af en toe een zoete douche was heerlijk in deze hitte. We hebben twee vliegende vissen levend overbood weten te zetten en een stuk of zes hebben hun vlucht niet overleefd. Vissen om op te eten hebben we niet gevangen.