In the jungle, the mighty jungle

De laatste dag op zee vierden we ons driejarig trouwjubileum. Zigzaggend tussen de squalls en de vissersboten was het niet echt een feestdag. We fantaseerden over alle traktaties die we in Suriname in het vooruitzicht hadden. Lekkere kopjes koffie (vanwege de zeeziekte drinkt Sietske geen koffie op zee), ijsjes, vers fruit, lekker Surinaams eten, zwemmen, een hele nacht doorslapen, een stilliggend bed, een ommetje maken… Zo konden we de hele dag vol dromen.

Eenmaal in Suriname aangekomen, besluiten we om onszelf dan ook te trakteren op een verblijf aan de boven Suriname. Op de ochtend van vertrek moeten we heel vroeg uit de veren. We maken kennis met de twee andere stellen waarmee we het weekend zullen doorbrengen. Het busje met gids Stefano brengt ons naar Atjoni. Daar houdt de weg op, dieper het binnenland in kan alleen met de boot of het vliegtuig. Dus is Atjoni een soort heksenketel waar alles en iedereen van of naar een boot verhuist. Er varen boten rond met matrassen, toeristen, regenwatertanks, schoolkinderen, het is een drukte van jewelste. Het is nog een flink stuk stroomopwaarts varen. We kijken onze ogen uit naar de dorpjes op de oevers, de ondoordringbare jungle en hebben groot respect voor de stuurmanskunsten van de bootsman. Hij manoeuvreert puur op zijn kennis en kunde de korjaal tussen de onder water liggende rotsen door.

We krijgen een warm en muzikaal welkom van het personeel van Danpaati, onze verblijfsplaats voor de komende dagen. Er is even tijd om wat bij te komen van de reis in de hangmat op onze veranda. In de dagen erna bezoeken we het dorpje Dan, het Marronmuseum in Pikin Slee en maken we een krekentocht waar we onze eerste luiaard zien. Het is allemaal heel indrukwekkend en de dames van het eiland zorgen heel goed voor ons.

Ook maken we met lokale gids Etienne een wandeling door de jungle. Het is fascinerend hoeveel hij over de natuur weet. Bij elke boom heeft hij wel een verhaal of een beschrijving van welke kwalen ermee behandeld kunnen worden. Robins favoriet is de telefoonboom. Als je daarop slaat, draagt het geluid kilometers ver weg. Als we terug in het dorpje komen, laten drie kleine jongens (ik denk een jaar of tien) verlegen maar trots de leguaan zien die ze net geschoten hebben.

’s Avonds maken we nog een boottocht in het donker. We zijn op zoek naar kaaimannen, maar verder dan één glinsterend oog komen we niet. De bootsman zet de motor uit en we drijven een tijdje met de rivier mee, onder de sterrenhemel, omringd door oerwoudgeluiden en met het getrommel en gezang van een ritueel dat in het dorp wordt uitgevoerd op de achtergrond. Het is een heel bijzonder moment en we barsten bijna uit elkaar van geluk dat we al deze dingen mee mogen maken.

Als we weer terug bij Puffin zijn, blijkt er een nieuwe boot aangekomen. De Zuid Afrikaanse catamaran FOB zet na een oversteek vanaf het Braziliaanse eiland Fernando de Noronha net voet aan wal. Robin neemt ze meteen mee in onze huurauto om lekker eten te gaan kopen en we worden bij hen aan boord uitgenodigd om het op te komen eten. Onwijs gezellig! We pakken snel al onze spullen weer in, want Maarten is ondertussen ook aangekomen en die gaan we  morgenvroeg ophalen om een paar dagen mee op pad te gaan.