Vertrekkersstress

Bijna drie maanden wonen we nu op de boot en het is aftellen naar onze vertrekdatum. 14 augustus hebben we met onszelf afgesproken dat ergens in Nederland de trossen los gaan en de reis begint. Tot die tijd zwerven we rond.

Die tijd, dat is maar een raar ding. Toen we terugkwamen uit Saba, leek mei nog heel ver weg. Ondertussen is mei al lang verleden tijd en voelt 14 augustus aan als om de hoek.

In de tussentijd hebben we met Puffin gevaren, maar vooral ook heel veel klusjes afgemaakt, vrienden en familie bezocht en onze draai aan boord geprobeerd te vinden. We maken een aantal proefrondjes. Naar het Haringvliet (waarna we via de rivieren terug moesten, omdat de brug het begaf) en naar de Grevelingen (waar Sietske haar studievrienden langskwamen en we een dagje met de Ostoya gingen varen).

Ook liggen we nog twee weken in de verenigingshaven in Numansdorp. Daar maken we veel regeldingen af en brengen we de auto terug naar Robin zijn ouders. Als we dan op 10 juli voor het laatst bij Rexwinkel (de werf waar we Puffin opgeknapt hebben) wegvaren, voelen we ons een beetje ontheemd. We moeten aan het idee wennen dat we nu echt op eigen benen staan.

Nu we geen auto meer hebben, maar nog wel bij vrienden en familie op visite willen, kiezen we onze havens uit op OV verbindingen. Dus liggen we in Oude Tonge als we naar Rotterdam willen en in Vlissingen als Sietske nog een weekendje in Waterland gaat zeilen en Robin naar Den Bosch wil. Het voelt een beetje alsof we weer studeren, maar eigenlijk gaat het prima.

Op dit moment liggen we nog in Vlissingen, we willen naar het noorden, maar er zat veel onweer en mist in de voorspelling voor vandaag. Niet echt lekker zeezeilen. Hopelijk morgen beter. We weten dus nog niet waar de afvaart 14 augustus is, maar iedereen die dat leuk vindt, mag komen zwaaien.