Leven aan boord

Op 30 april is het dan zover. We verhuizen naar de boot. De dagen daarvoor hebben we er al regelmatig geslapen en het is met name een kwestie van de laatste spullen verdelen over de boot en Robins kinderkamer bij zijn ouders. Het was superfijn dat we bij Patrick en Henriëtte mochten logeren, dat gaf ons echt even ruimte om onszelf en de boot te organiseren.

De eerste paar dagen aan boord moeten we echt even landen en bijkomen. We prullen wat, doen kleine, handige klusjes, maar proberen vooral ook onze draai te vinden samen op dit kleine, drijvende eiland.

Er zijn nog een paar lopende klussen. De grootste uitdaging is de kachel. Onze oude Webasto had meer dan 7000 uur gedraaid, terwijl de technische levensduur op 3500 geschat wordt. Die hadden we dus vervangen, maar volgens de leverancier kon dat op de oude kabelboom. Na een week af en aan in de kou gezeten te hebben, was de conclusie toch dat het beter was om deze ook te vervangen.

Gelukkig had de werf nog een kleine oliegevulde radiator over die we aan boord mochten zetten, want er ligt sneeuw op het dek. Als de kachel het dan weer doet en we worden ’s ochtends wakker in een boot die dankzij onze nieuwe, hippe thermostaat al warm is, is dat wel echt een feestje.

Na twee weken op de boot wonen en klusjes doen, trekken we de stoute schoenen aan en besluiten we dat het tijd is om een zeilend proefvaartje te maken. We zeilen een paar uur rondjes tussen de Haringvlietbrug, Willemstad en Numansdorp en testen daarin allerlei systemen aan boord. Onze nieuwe werkfok staat fantastisch, de genua is nog een beetje zoeken hoe die het mooiste staat. Het voorlijk vecht nog met de ankerlier en hoger hijsen lijkt niet te kunnen. Ook blijkt het blok van de grootschoot wat mankementen te hebben. Kortom een echte proefvaart.