Terug op zee

Als Maarten vertrokken is, bereiden wij ons langzaam voor op de volgende etappe: Trinidad. We liggen zover naar het binnenland, dat we het contact met de zee een beetje kwijt zijn en daardoor vinden we het interpreteren van de weerberichten weer wat lastiger. Door het naderende orkaanseizoen, ligt de ITCZ heel dichtbij. De ITCZ is een bewegende band van lage luchtdruk om de aarde. Dit zorgt voor drukkend warm weer met heftige onweersbuien. Tel daar de tropische golven (een soort troggen die de oceaan oversteken van Afrika naar de Carieb en daar uit kunnen groeien tot tropische depressies en orkanen) bij op die ook voor onstuimig weer zorgen… Niet ons favoriete vaarweer.

Maar hoe dichter we bij het orkaanseizoen komen, hoe frequenter deze tropische golven zullen worden en hoe heftiger de bijbehorende squalls. Dus besluiten we dat we een goed weergat niet willen laten gaan. Ook al is er nog ontzettend veel te beleven in Suriname. Daarom storten we ons weer op het bevoorraden van de boot en het doen van kleine klusjes. Tussen de nuttige dingen door, kaarten, borrelen en eten we aan boord van de FOB en bezoeken we de futuristische, rolstoelvriendelijke catamaran Artemis. We kijken ook elke dag even hoe onze babykolibrie groeit.

Als we dan uitklaren, is het opnieuw springvloed en staat heel Paramaribo blank. Met onze huurauto snorkelen we ons heel voorzichtig een weg door de stad. Het water is niet het grootste probleem, dat zijn de enorme gaten in de weg die door het water onzichtbaar zijn. We genieten van een laatste ijskoffie bij Annie’s Coffee Corner (een aanrader!), een broodje Pom bij Krioro (ook heel lekker!) en een afscheidsdiner van de Warung bij Craig & Jane aan boord van de FOB. Na een onrustige nacht vertrekken we met het tij mee en scheuren met een ongekende snelheid de rivier weer af. Het is een weemoedig afscheid. Suriname heeft echt een plekje in ons hart veroverd.

In de riviermonding ligt het Nederlandse baggerschip Lesse. We vragen in het Nederlands via de marifoon aan welke kant we moeten passeren.  Als we daarna langsvaren, staat er een rijtje bemanning naar ons te kijken en te zwaaien. De verdere oversteek vinden we zwaar. Het is net te kort om echt lekker in een ritme te komen en te lang om op karakter te doen. Ook is er best wat grote zeevaart in de regio door de vele olie- en gasproductie hier. We komen aan in Trinidad op een maandag, maar omdat de dag van de arbeid op zondag viel, is deze maandag tot feestdag bestempeld en kunnen we dus niet inklaren.

Een dag later ondergaan we een coronatest en het formulieren-invul-spel dat inklaren hier is. Alles moet in zesvoud (met klassieke carbonpapiertjes), je moet er netjes uitzien anders wordt je weggestuurd en ze willen ook weten hoeveel lijken en verstekelingen we aan boord hebben. De meest bijzondere vraag komt als Robin vertelt dat hij arts is: “hoeveel mensen heeft u vermoord?”. We staan een beetje met onze mond vol tanden en Robin geeft een wat onhandig antwoord. Nou ja, we mogen het land in.