Dat Trinidad de verblijfplaats voor Puffin zou worden tijdens het orkaanseizoen, hadden we al besloten. Het plan was echter dat we eerst nog een bezoekje aan Tobago zouden brengen. Helaas moesten we hiervoor wel eerst naar Trinidad om in te klaren. De laatste restjes van de coronamaatregelen hier.
Nu we echter hier in Chaguaramas liggen, zijn we eigenlijk ineens heel reismoe. Dat in combinatie met de vliegende start van het orkaanseizoen doet ons besluiten om iets eerder naar Nederland te vertrekken en het vaarseizoen te beëindigen. Als er dan ook nog een potentiële tropische storm onze kan op komt, zijn we van ons besluit overtuigd en gaat Puffin op de kant.
Sietske is zenuwachtig om Puffin een half jaar achter te laten zonder de optie om even te checken of alles goed is. Dus wordt ons vertrek tot in de puntjes voorbereid. We repareren alle beschadigingen in de verf (ook onder alle spullen in de hondekooi en de bakskisten), spoelen alle lijnen en zeilen, zoeken al het eten uit, wassen al het beddengoed en pakken het dan in in ziplockzakken (de grote van de ikea zijn echt een feest!). Er zijn veel cruisers die in hetzelfde schuitje zitten en tips gaan over en weer. We lenen een ontvochtiger van de FOB en van de Dallandra leren we dat bakjes bleek in de boot achterlaten helpt tegen schimmel.
Tussen alle bedrijven door is het ook nog heel gezellig met alle andere zeilers. Een drankje aan de waterkant bij zonsondergang, lekker lunchen bij de roti hut op de naastgelegen werf, poolen en vis verorberen bij de Wheelhouse en kaarten aan boord van de FOB. Dat eenvoudige contact gaan we straks in Nederland wel missen.
Op Trinidad lopen hele slimme mieren rond. Ze vinden binnen een mum van tijd een weg naar binnen. Dus gaat er waterbestendig vet op de pootjes waar Puffin op staat, op de ladder en later zelfs op de stroomkabel en de tuinslang, want daar marcheren ze ook overheen. Dit vet komt ook terecht op de romp. Dat blijkt later bij terugkomst echt heel vervelend te zijn, want het gaat er bijna niet meer af.
Robin neemt alles binnen in de boot af met water met een klein scheutje bleek en Sietske naait nog gordijntjes om het interieur tegen de brandende tropenzon te beschermen. De laatste twee nachten slapen we op een kamer in het “hotel” op de werf. Zo kan de ontvochtiger goed zijn werk doen en hoeven we niet steeds de boot goed genoeg op te ruimen om ook nog aan boord te kunnen wonen.
Dan is de dag van vertrek daar. We spuiten nog een fles insecticide leeg binnen, geven Puffin een laatste knuffel, eten nog een laatste keer roti met Craig en Jane en vertrekken dan in de stromende regen richting het vliegveld. We zijn behoorlijk op tijd vertrokken, maar door de regen zit er geen enkele voortgang in het verkeer. Als zelfs de chauffeur er zenuwachtig van wordt, knijpen we hem echt. Gelukkig gaat het op een gegeven moment weer rijden en loopt alles op het vliegveld gesmeerd. Dus zijn we ruim op tijd om ons vliegtuig aan te zien komen.
Na een lange vlucht, worden we opgehaald door Laura en kunnen we rustig weer in Nederland landen.