Met tien meter water onder de kiel, zien we nog steeds de contouren van de bodem. De helderheid van het water is echt adembenemend als we van Carriacou naar Union Island varen. Op Union Island moeten we inklaren voor de Grenadines, de eilandengroep tussen Carriacou en Sint Vincent (waar ze staatkundig bij horen). Dus willen we voor anker bij Clifton. Clifton staat bekend als mooie kitesurfbestemming en daarmee is het even zoeken naar een plekje waar we niet belaagd worden door boatboys (die hier heel vasthoudend zijn) en niet pal tussen alle surfers liggen.
We merken dat we in een populair chartergebied zijn aangekomen. De Grenadines is een heerlijk zeilgebied, het water mooi blauw en alles redelijk dicht bij elkaar. De meeste boten zijn hier niet op reis, maar op vakantie. Dus is er veel geld te verdienen aan de jachten. Af en aan varen bootjes om je te helpen aanleggen, je te voorzien van water of diesel, je iets te verkopen of op een andere manier van assistentie te voorzien. Niks mis mee, totdat ze wel heel opdringerig of boos worden als je geen diensten afneemt. Achteraf begrepen we dat je vanaf de ankerplaats bij Frigate Island ook goed naar Clifton kan lopen en dat het daar veel rustiger is. Een aanrader voor wie na ons komt, want het eiland is wel mooi en een noodzakelijke stop.
We varen al snel door naar Mayreau. Daar heeft de boatboy meteen door dat er aan ons niet veel geld te verdienen is. Hij wijst ons heel vriendelijk een mooi ankerplekje op de enige vierkante meter zandgrond in de baai. Superfijn. Het kost ons wel een paar pogingen om ons anker precies daar neer te gooien. Na alle drukte en gezelligheid op Carriacou moeten we weer even wennen aan ons ritme samen. We wandelen over het eiland, snorkelen en luieren tot we weer helemaal uitgerust zijn.
Dan zeilen we naar de Tobago Cays. Een natuurgebied met een paar piepkleine eilandjes achter een hoefijzervormig rif. We ankeren achter het rif. Daardoor liggen we niet beschermd achter een eiland, maar hebben we wel uitzicht op de zonsopkomst op de oceaan. Een ander voordeel is dat we uit de drukte liggen, want de mooringgebieden liggen vol met grote catamarans waartussen Puffin bijna een bijboot lijkt.
De dagen op de Cays vullen zich met snorkelen met schildpadden, ons vergapen aan het blauwe water, snorkelen op het rif en nog meer snorkelen rond de boot. De schildpadden zijn echt heel bijzonder. Het zijn er veel en als je rustig in het water hangt, peddelen ze je rustig op een halve meter voorbij. Robin poetst het onderwaterschip en hangt dan ineens oog in oog met een voorbijvliegende adelaarsrog. Heel bijzonder! Na drie nachten besluiten we weer verder te varen. Er is meer wind voorspeld en echt beschut liggen we niet. Met name met hoog water, komen er toch veel golven over het rif heen.
Dus zetten we de tocht voort naar de laatste bestemming op de Grenadines: Bequia. Er liggen nog wat eilanden tussen, maar die zijn of privébezit, of niet bijster interessant of heel duur. Op Bequia gaan we wandelen met de Javelin, borrelen op het strand met een hele groep Nederlandse boten, eten we pizza aan een lange picknicktafel en praten we daarna nog een tijdje na op de steiger met de bemanning van de Tahona.
Bequia is een schattig eiland dat bekend staat om de houtsnijkunst. We bekijken een werkplaats waar ze modellen van traditionele walvisvaartboten snijden en we besluiten om een handgesneden houten schildpadje te kopen voor aan boord bij één van de verkopers in de baai. Sietske vergelijkt ze allemaal minutieus en we kiezen de mooiste uit. Dan ontstaat er een weergat en klaren we uit voor een nachttocht naar Martinique.