De Kaapverden zijn onze eerste bestemming buiten Europa. We moeten daarom langs de douane en de immigratie. Omdat we op zondag aankomen, blijven we de eerste dag maar op de boot. Zo komen we ook een beetje bij.
Op maandag pompen we het bijbootje op en gaan we naar de kant. Het inklaren is zo gepiept, men spreekt prima Engels en is heel vriendelijk. We vragen bij de beheerder van de moorings of hij ons kan helpen met een nieuwe accu. ’s Middags is dat meteen geregeld, we gaan naar een garage. Watersportwinkels zijn hier niet. Gelukkig hebben we geen bijzondere accu’s nodig. De accu’s zijn duur, dus kopen we er maar één. Dan gebruiken we die wel voor de ankerlier en gebruiken we de ankeraccu’s als huishoudaccu.
De volgende dagen staan in het teken van een kleine reparatie aan het grootzeil en de wisseltruc van de accu’s. Dat laatste blijkt nog wel een klus, want de aansluitingen verschillen. Uiteindelijk zit het voorlopig prima en hebben we er vertrouwen in dat we hiermee de overkant wel zullen halen.
We wandelen ook wat door Mindelo. Dit schijnt niet de meest aantrekkelijke plek van de Kaapverden te zijn, als we ’s avonds nog een keer een rondje wandelen, worden we veelvuldig aangesproken door bedelaars. Maar we vinden de markten wel heel leuk. In de overdekte markt zit een klein koffiehuisje waar we meerdere keren komen om wat te drinken of te eten. Het meeste indruk maakt de vismarkt. Buiten ligt de vis te drogen, terwijl binnen emmers verse tonijnen, aal, papegaaivissen en allerlei ons onbekende beesten aan de man gebracht worden.
Na een kleine week zijn alle reparaties gedaan, hebben de accu’s bewezen zich goed te houden, is de was gedaan, zijn de befaamde houdbare yoghurtjes gekocht (en ander vers eten) en zijn we weer uitgeklaard. Tijd voor deel twee van de Atlantische Oversteek!