Langs de Franse kust

Na een paar dagen Boulogne, lijkt de wind gunstig om verder te varen. De voorspellingen blijven vrij harde wind aangeven, maar het wordt nu wel redelijk. Het plan is om in één ruk naar Cherbourg te varen, dat is voor het eerst sinds ons vertrek een nacht door. Best weer even spannend, want we weten niet zo goed hoe druk het hier ’s nachts op zee is.

We beginnen vol goede moed aan de tocht. De windvaan houdt ons keurig op koers. Het zicht is matig, dus de krijtrotsen verdwijnen al snel uit het zicht. Gedurende de dag neemt de wind steeds verder toe en als we dan nog eens kritisch naar de weerberichten kijken, lijkt dat in de nacht ook te blijven. Daar hebben we geen zin in, dus verleggen we de koers iets en meren we af in Dieppe. Een onverwachts leuke plek. We hoeven morgen niet vroeg weg, dus hebben we wat tijd om Dieppe te bekijken en als kers op de taart is het markt!

De markt is om van te watertanden. Eindeloze kramen met groente en fruit, kazen, vissen en gegrilde kippen. We kopen zo’n kip als lunch, hoeven we vanavond niet echt meer te koken. Dan gaan de trossen alweer los. We hadden hier best wat meer tijd kunnen doorbrengen, maar we willen ook graag verder. Langs de kust varen we naar het zuiden. Zo ontlopen we de hardste windvlagen. Het is nog steeds heiig, dus die kust zien we niet. Jammer, want het schijnt wel mooi te zijn.

We varen met twee riffen, maar gaan nog steeds zo hard dat de boot trilt en bromt. Niet echt lekker slapen dus. Verder is het leeg op zee. We zien in de hele nacht slechts één vissersboot. Om een uur of vier kalmeert het weer en als het licht is, is er bijna geen wind meer. We dobberen op ons gemak richting Cherbourg als er een douaneboot aan de horizon verschijnt. Op hoge snelheid komt hij dichterbij, cirkelt een paar rondjes om ons heen en vaart dan weer weg. We zullen er wel te braaf uitzien om smokkelaars te zijn. Het fort op de Grande Rade doemt op uit de mist, langs de militaire haven varen we de grootste jachthaven waar we ooit geweest zijn in en knopen we moe maar voldaan vast.