We bellen met de MetOffice, dat is de Britse KNMI. Die hebben een service waarbij je met een weerman kan praten voor een weerbericht specifiek voor jouw situatie. Omdat we allebei behoorlijk zenuwachtig zijn voor de oversteek van Biskaje, besluiten we dit eenmalig te doen. Het blijkt dat we de weerberichten behoorlijk goed geïnterpreteerd hebben en dat we eigenlijk geen rare dingen hoeven te verwachten. Door de hoge druk boven de Golf, zijn de hoge golven die dit gebied berucht maken onwaarschijnlijk. Er is één kleine maar, die druk moet er ook weer weg en dus waait het hard rondom de zuidwestpunt van Spanje. We mikken dus wat Oostelijker.
Rond de middag gaan de trossen los, dat zou in onze planning ervoor zorgen dat we met daglicht bij de Spaanse kust aankomen. De zee is nog erg rommelig, in combinatie met de zenuwen zorgt dat voor zeeziekte bij Robin. Sietske had al een zeeziektepleister geplakt, want die is anders sowieso de sigaar. De sfeer aan boord krijgt een opkikker als er een dolfijnenshow langszwemt. Samen met de Jan van Genten is er genoeg te zien. Ook ‘s nachts ziet Robin de dolfijnen springen in het maanlicht. Heel bijzonder.
We hanteren voor het eerst een strikter wachtsysteem. Als we één nacht doorzeilen, doen we het vaak een beetje hoe het komt, gebroken ben je toch wel, want slapen op bestelling lukt vaak niet. Nu proberen we wachten van drie uur. De volle maan zorgt ervoor dat de nacht niet donker is, ook al zien we eigenlijk geen andere schepen meer. De wind is precies mee, we proberen verschillende tactieken: afkruisen met groot grootzeil en kleine fok, daarvoor moeten we zo hoog varen, dat we eigenlijk niet opschieten. Recht voor de wind varen met een melkmeisje, daarvan gaat de boot zo rollen, dat we allebei geen oog dicht doen. Uiteindelijk lijkt ruim varen met de grote fok en het grootzeil met twee riffen het meest effectief.
De laatste nacht gaan we harder en harder. Tot het echt niet comfortabel meer is en we toch nog in het donker aan zouden komen. Dit is het staartje van de harde wind verder in het westen. We halen de fok neer en maken al motorzeilend nog een slag terug om tijd te rekken. In de tussentijd praten we via de radio met een andere zeilboot die richting a Coruña gaat. Zij hebben een weerbericht van een vrachtschip waarin deze windtoename tijdelijk lijkt. Ook praten we met een vrachtschip, maar daar heeft een Russische officier de wacht en dus worden we er niet veel wijzer van.
Bijzonder is wel dat we na drie nachten op zee ons steeds beter gaan voelen. Ondanks de doorwaakte laatste nacht, hebben we meer energie. Dat is een goede voorbode voor latere, langere oversteken. Als we dicht genoeg bij de kust zijn om weer een nieuw weerbericht op te halen, besluiten we naar Viveiro te gaan. We krijgen een roodborstje aan boord. Zou die ook uit Frankrijk gekomen zijn? We proberen hem wat water te geven en wat brood en hij kruipt helemaal weg achter Robin. Dan zwemt er iets naast de boot. Het is groter dan een dolfijn en zwart. Even schrikken we, zou dit al een orka zijn? Gelukkig blijkt al snel van niet. Het is een groepje grienden. Ze zwemmen best even met ons mee en komen héél dicht bij de boot.
We varen de Ria in en vergapen ons aan het prachtige landschap. Bij het invaren van de haven zijn we blij, trots en tevreden dat we deze mijlpaal ook weer geslecht hebben.